Voordracht van Roland van Vliet over de 4 mysteriestromen Tekst : Jackie Nieman
Beste Mensen,
Je zou kunnen zeggen dat er vier belangrijke mysteriën stromingen zijn die de hele mensheid ontwikkeling hebben gevormd. Rudolf Steiner sprak daarover rondom de z.g. Weihnachtstabel.
We spreken dan over de Oosterse mysterie stroom waar de nadruk ligt op het ontwikkelen van
wijsheid, het vormen van wijsheid of anders gezegd een sterke vorm van innerlijke zelfkennis waar b.v. de Buddha over sprak of Laothé, zó, dat de ziel helemaal getransformeerd kan worden tot levende Sofia. Dat werd altijd genoemd: Manas.
De Zuidelijke Mysterie stroom: daar ligt een heel andere nadruk, die is al heel oud die stroming.
Toen we de zondeval begonnen, eigenlijk als noodzaak om ons af te scheiden van de Goddelijke
Wereld om zelfstandige wezens te worden, daar gebeurde het vaak, waar b.v. Paulus over spreekt in de brief aan de Romeinen, dat op het moment van die zondeval ook de sterfelijkheid van het lichaam gegeven is. En op deze Zuidelijke mysteriestroom gaat het om de vraag: “Hoe zou ik de sterfelijkheid van het lichaam kunnen overwinnen.” Dood en opstanding. b.v. in de Egyptische mysteriën waar je drieënhalve dag in een doodslaap werd gebracht en je ziel dan Hogere beelden ontving over Isis, Osiris en Hores; die dan weer terugkwam in het lichaam en in zekere zin weer in het lichaam tot opstanding kwam; of je zou kunnen zeggen, de kroon van deze ontwikkeling, dat Christus Jezus zo diep is geïncarneerd in de lichamelijkheid, wat nog geen ingewijde had gedaan, dat hij zelfs een werking kon hebben dat hij in het geraamte, daar waar de krachten van de dood werken, dat eigenlijk bij die Via dola Rosa het “Christus ik” zo diep in de lichamelijkheid doorwerkt, zelfs tot in de botten van het menselijke lichaam, dat daardoor het opstandings lichaam mogelijk wordt.
Dan heb je de Noordelijke mysterie stroom die is eigenlijk de oudste. Die hangt samen met het z.g. hyper morea waar je al in Griekenland over hoorde en daar was de mogelijkheid, dat je je eigen Ik wezen als macro kosmisch beleefde. Het ik wezen waarmee je denkt, waarmee je zelfreflectie hebt, dat is eigenlijk een kosmisch wezen. En in de Noordelijke mysterie stroom beleefde je dat dat IK macro kosmisch was. B.v. dat er 12 mensen door een ingewijde bij elkaar werden gebracht die allemaal verschillende morele eigenschappen vertegenwoordigden, waardoor in het midden Baldor kon verschijnen: in zekere zin een voorbereiding van de menswording van Christus.
En Baldor stond voor het macro kosmische Ik die eigenlijk in zichzelf twaalfvoudig is. Later is het volk van de Vikingen er sterk mee verbonden, die met name de kracht van de moed hebben ontwikkeld, want ik-kracht hangt samen met wilskracht of moed en deze noordelijke mysteriestroom heeft eigenlijk voorbereid, dat we direct uit onze wil kunnen handelen vanuit ons ik-besef.
De laatste die dan overblijft na de z.g.Cutta Demeron dat betekent dat we de Goden kunnen schouwen en werkelijk iemand zijn eigen ik wezen bewust worden is Widar en Widar is eigenlijk dezelfde als Michael. En Michael is degene die de ik ontwikkeling behoed van de mens, op een zodanige wijze dat je nu vanuit een vrij wilsinitiatief zelf een weg tot de geest kunt vinden.
En dan heb je de westelijke mysteriestroom. De westelijke mysteriestroom daar wil ik met name vanavond de aandacht op vestigen, omdat op de golf van de westerse mysteriestroom het z.g. Keltisch Christendom tot bloei is gebracht.
De westelijke mysteriestroom die werkt aan de vergeestelijking van het ether lichaam tot liefdekracht.
Je zou kunnen zeggen: de oostelijke mysteriestroom: de omvorming van het astrale lichaam tot manas de levende wijsheid.
De zuidelijke mysteriestroom: de omvorming van het fysieke lichaam tot athma zouden ze in India zeggen.
De westelijke mysteriestroom: de omvorming van het etherlichaam (energielichaam) tot buddhi of tot levende liefdekracht.
En de Noordelijke mysteriestroom tot het Ik van de mens.
Je zou kunnen zeggen, heel apart, dat de mysteriestromen als het ware een grote mens zijn over de aarde uitgespreid en als je uit zou gaan van de idee van karma en reïncarnatie, dan zou je kunnen zeggen, dat je juist heel veel hebt kunnen verwerven in al die incarnaties in die verschillende mysteriestromen van de mensen.
De westelijke mysteriestroom is verbonden met Atlantis waar Plato over sprak. En Atlantis moet een sterke scheiding hebben gekend tussen lucht en water. Dat is pas later gekomen, toen brak op een bepaald moment de zon door. En we leefden eigenlijk in een water/lucht element. Je zou kunnen zeggen, dat we toen als mens heel sterk het vermogen hadden, dat ons etherlichaam zich helemaal bewust uitstrekte over de hele omgeving en dat we ook het vermogen hadden om invloed uit te oefenen op de groei van planten. En toen alles nog in Goddelijke harmonie was, waren we in Goddelijke zin, Goddelijke Charaminas, maar daarin heeft op Atlantis ook het kwaad gewerkt. Ahriman heeft gewerkt op het wereldtoneel van Atlantis en heeft de mensen geleerd om misbruik, te maken van die etherische, magische vermogens, waardoor we anderen schade hebben gedaan, de hele natuur schade hebben berokkend, waardoor de natuur zich tegen de mens heeft gekeerd en heel Atlantis ten onder is gegaan.
Hier beschrijft Plato dat de hoofdstad van Atlantis, ten zuiden van Hercules, dat is Gibraltar en als je aankomt op Atlantis dan heb je daar in het midden een hoofdstad en die hoofdstad heeft allemaal concentrische cirkels aan grachten, denk aan Amsterdam. En in het midden van die stad stond een tempel aan Poseidon gewijd. Poseidon is eigenlijk de God van de oceaan, maar het waterelement is altijd in verbinding gebracht met het ether element. Je zou kunnen zeggen, de hele Atlantische mens was heel sterk verbonden met het bewustzijn van de wereldether. Toen is Atlantis ten onder gegaan in het water en daarna zie je een ontwikkeling die je het Oerdruïsme zou kunnen noemen. Het Oerdruïsme is niet het Druïsme toen de Kelten in de vijfde of zesde eeuw Brittanië binnenkwamen het is van een al eerdere ontwikkeling van de z.g. megalitische mens. Die heeft Stonehange gebouwd al zeker 3000 jaar voor Christus en ik zou u willen noemen de Oerdruïden. Deze Oerdruïden hadden een hele sterke verbinding met de natuur. Je zou kunnen zeggen de oosterse mysteriestroom hangt heel sterk samen met de mystieke ontwikkeling, de veda’s: het Brahmanisme, dat is eigenlijk dat je heel sterk verinnerlijkt en dat je daardoor Athman heel diep in de ziel vindt.
De westerse mysterieschool is het tegenovergestelde. Die gaat juist niet naar binnen toe, maar naar buiten. Het is de mysteriestroom van de extase. Maar zo, dat je in de wereldomgeving in de natuur,
de geest kan schouwen. En als je de geest schouwt, dan kom je daardoor tot jezelf. Heel interessant dat eigenlijk in de wereldontwikkeling verschillende mogelijkheden voor inwijding gegeven zijn, meer verbonden met de vier klimata van de aarde.
Als we nu eens beginnen in Ierland, in Ierland was het die megalytische mens die de mysterie school had gebouwd, die overeenkomt met het huidige Tara, die eens een koningsstad was in Ierland waar de Toata dar Danan het Godsvolk in Ierland hun heldensagen hebben beleefd. Nou is er in de geschiedenis zo goed als niets bekend van de inwijdingsschool van deze koningsstad, maar Rudolf Steiner schouwde dat er een heel bijzonder soort inwijding plaats vond. En die was als volgt: Je kwam als kandidaat van de inwijding ver voor de Christelijke tijd, in een grote, onderaardse ruimte en daar zag je drie beelden staan.
Het eerste beeld was een mannelijk beeld met de zon boven zich. Het was van elastisch materiaal, de indruk komt weer terug, en voor dat beeld staande kreeg je een imaginatie van een winter landschap. En je hoorde inspiratief in je hart een stem die zei: “Ik ben waarheid, maar wat ik ben heeft geen zijn.”
Dan kwam je voor het tweede beeld te staan dat was een vrouwelijk beeld met de maan boven haar en daar kreeg je de imaginatie van een zomerlandschap en hoorde je in het hart inspiratief de stem:
“Ik ben fantasie maar wat ik ben heeft geen waarheid.”
Als derde beeld en dat is uitermate boeiend, want dat was n.l. het beeld van een jonkvrouw die later Brith werd genoemd met een kind. Zij droeg een kind. Een anticipatie zou je moeten zeggen van de menswording van de Christus, we gaan daarop door.
Deze beelden staan eigenlijk voor wat je zou kunnen noemen, wetenschap en kunst. Iedere vorm van wetenschap betekent dat je moet extraheren, je los moet maken van de sterke natuurkrachten, dat je in zekere zin een abstract denken moet ontwikkelen om de natuurwetmatigheden te vinden. Er was toen sprake van materialistische wetenschap en dat is eigenlijk het beeld van het winterlandschap. Een vorm van denken die sterk met de zon verbonden is. Je zou moeten zeggen, het is de bol van de wetenschap. De wetenschap die de geest nog niet verloren heeft.
Het vrouwelijk beeld is een beeld van de kunst. De kunst is een levenskracht, een scheppende activiteit. Als je van de kunst kan bestaan, dan merk je: dat is een stromende energie. Dat is een levenskracht. En tegelijkertijd heeft die fantasie geen waarheid zoals wetenschap waarheid bevat. Ik denk dat het uitermate boeiend is, om te denken over deze inwijding, want het derde beeld was dan eigenlijk een anticipatie van de geboorte van het Jezus kind. Je zou moeten zeggen, het lijkt wel of hier vertegenwoordigd wordt, dat het als mens van belang is om kunst en wetenschap te verbinden en dat daardoor de liefde ontstaat. Nou, je zou nog heel goed kunnen doordenken en kunnen zeggen: in onze tijd hebben we een materialistische wetenschap, die de geest verloren heeft, en ik denk dat we pas verder komen met het wetenschappelijke onderzoek, als we dat kunnen verbinden met de kunst.
Goethe die b.v. als dichter natuurwetenschapper was en onderzoek deed naar de kleuren, maar heel goed kon praktiseren het verschil tussen rood en blauw, juist omdat hij dichter was, . Hij vond het belangrijker dat hij natuur onderzoek had gedaan, dan dat hij de Faust had geschreven. Je zou kunnen zeggen, wat heeft Goethe gedaan? Hij is fenomelogisch te werk gegaan en hij karakteriseert rood en blauw als moreel zintuiglijke entiteiten. Dat heeft eigenlijk alles te maken met licht en duisternis. Want als je nu het blauw ziet overdag, dan komt dat omdat je vanuit een relatief lichte ruimte - omdat de zon weerkaatst - om je heen kijkt naar het duistere firmament. En dan ontstaat blauw. Blauw betekent eigenlijk door de duisternis verstrooid licht. Dat is een heel ander, moreel zintuiglijke kwaliteit dan rood. Rood ontstaat als je b.v. ’s ochtends nog met de nacht om je heen kijkt naar het aankomende licht en dat je dan vanuit duisternis licht waarneemt of beter gezegd, het licht wordt eigenlijk verduisterd, verdonkerd. Dan ontstaat rood, dan ontstaat ook een soort warmtekwaliteit en dat is veel actiever: dat is een soort wilskracht: een lichtere waar duisternis doorheen breekt.
Als je zo denkt, dan is wetenschappelijk denken verbonden met kunst. Je zou kunnen zeggen: als onze wetenschap kunstzinnig wordt, dan zouden we ook met ons gevoel karakteriseren wat wezenlijk aan iets is. Dan zouden we ook ons gevoel moeten inzetten, zoals een dichter dat doet om het wezenlijke van iets te leren kennen. En als je over de kunst zou willen spreken zou je kunnen zeggen, maar dan moeten ze eigenlijk ook de wetenschap in zich dragen…Want als de kunst geen enkel idee in zich draagt, alleen maar een spel van vormen is, dat is voor de spieltriep heel erg goed, maar je komt dan eigenlijk niet tot wezenlijke kunst. Pas als een idee werkelijk incarneert in een kunstwerk b.v. het laatste oordeel in de Sixtijnse kapel -dat is een ongelooflijke creatieve vormkracht, maar nog steeds de incarnatie van een idee- daarom appelleert het ook zo ongelooflijk sterk. Of b.v. de opstandingmuziek van Bach, dat is toch pure idee die tot vorm gebracht is. Ook voor de ontwikkeling van kunst is het van belang, dat er een verbinding is tussen wetenschap en kunst.
Nu is het zo dat Ierland ons dat nog steeds leert: De verte van het verleden en de verbinding tussen het vrouwelijke en het mannelijke. Je kunt b.v. ook naar Brittannië gaan en naast Stonehange heb je ook Eefburrie en misschien is het u ook bekend dat er heel grote Leylijnen zijn. In Engeland heb je de z.g. Michael leyline, die gaat van de mond van de Thames over in Eefburrie vlakbij Stonehange, dan door Glasterburry heen tot aan Michaels Mounth. Een wichelroedeloper kan het precies nagaan:
De Michaelslijn, zoals die natuurlijk later is genoemd. En een wichelroedeloper kan ook constateren dat rondom die Michaelslijn een vrouwelijke lijn is die steeds als het ware in bogen die Michaelslijn kruist, dat is eigenlijk een meridiaan zoals je ook in het lichaam hebt, een meridiaan die zich over het landschap uitstrekt. In Eefburrie komen die mannelijke en vrouwelijke meridianen bij elkaar en die Druïden hebben er een sterk bewustzijn van gehad: Óf die hebben daar gebruik gemaakt van de leylijnen, die natuurmensen daar al gelegd hadden óf ze zelf aangelegd óf de al bestaande verlevendigd.
Die Druïden hebben dus iets heel anders gedaan dan diep in de ziel tot zelfonderzoek komen en het astrale lichaam reinigen van begeerte krachten. Ze zijn heel erg uitgegaan van de zintuiglijke waarneming van de omgeving. De Druïnen hebben eigenlijk dit gedaan, dat ze zich richten op de zon. Maar het was niet de fysieke zon, maar het was de ziel van de zon en dat hebben de Keltische Druïden genoemd Luch. En de Druïdische prinsessen lieten dan de kracht van Luch door zich heenstromen door de ruggenwervelkolom (genoemd zonen van de slang) verticaal stroomde dat in en door middel van armgebaren lieten ze dat horizontaal uitstromen over het landschap. De stenen die ze hebben neergezet, die hebben de horizontale doorwerking van het licht van Luch een wielwenteling gegeven waardoor het een bepaalde uitwerking op mens en natuur had. In Dartmore heb je de steencirkel daar voel je heel sterk, dat werkt door in de vitalisering van je geest, daar heb je een steencirkel die nog zeer sterk je zielegevoelens aanspreekt en er zijn steencirkels die werken heel sterk op de gezondheid van je lichaam. De Druïdische prinsessen wisten uit die lichtkracht van Luch zo te differentiëren en te verbijzonderen, dat het een geneeskrachtige werking had op zowel mensen als natuur. Die Druïdische prinses werkten ook zeer nauw samen met de natuurwezens. Je moet werkelijk zeggen dat die Druïden de grote genezers waren van het landschap. Nu moet je zeggen dat als je in Engeland komt, dan is dat toch wel een heel merkwaardig landschap. Heel veel bomen, maar vaak is het ook een soort oerbos maar ook heel sterk gecultiveerd. Engeland, maar ook delen van Frankrijk lijken tot uitdrukking te brengen, de al heel oude samenwerking tussen natuur en cultuur, die door de Druïden zijn begonnen. Als je b.v. in Schotland komt, bij de auther herderdienst daar heb je een prachtige steencirkel Kalamesch en dat is hoogst merkwaardig juist om die steencirkel te noemen, want dit is een kruis. Dat zijn de Druïden die van stenen een kruis hebben gemaakt. Een kruis zoals bekend uit het Christendom. En ieder van die stenen lijkt een bepaalde emotie te vertegenwoordigen. Je hebt het gevoel dat die Druïden ook nog begeleidend werkten, dat we onze emoties leerden kennen. Dat we die emoties ook konden benoemen. En tegelijkertijd waren die emoties verbonden met de kosmos. Die stenen hebben een bepaalde roterende werking. Daar is b.v. ook een bioloog achter gekomen die in de buurt van Stonehange onderzoek deed naar de geluidsfrequentie van vleermuizen en kwam er toen achter dat de stenen van Stonehange een veel sterkere frequentie uitzonden dan alles daar in de buurt. Dat was met de herfst, met de lente was het precies het tegenovergestelde, was het veel minder frequent dan alles in de omgeving. Dat betekent: Stonehange is een soort levensimpuls. Je zou moeten zeggen een harteslag. Het is nog steeds de harteslag van de verbinding met de etherwereld. Nog steeds, en bij alle Druïdische stenen die je in Europa vindt ook de steen Sem bij de Katharen voel je: het heeft een doorwerking in het hele dal. Dat is toch ongelooflijk dat die mensen dat vermogen hadden. Dat je zo sterk met de geestelijke/goddelijke wereld kon samenwerken, dat je daardoor geneeskrachtig kunt inwerken op de natuur. Je krijgt het gevoel dat we dat ontberen, dat we door de materialistische landbouw het gevoel hebben verloren, waar bepaalde natuurwezens werken en die natuurwezens lijden er heel erg aan, want in zekere zin zijn zij onze kinderen, hoewel ze wijzer zijn dan ons in een bepaald opzicht zijn ze toch afhankelijk van ons. In de mate waarin wij hen morele dankbaarheid schenken en het is net als met kinderen als je hen geen aandacht schenkt, ontstaat er iets heel boosaardigs. Het gevaar in onze tijd is, dat de natuurwezens zich tegen de mens dreigen te keren of in de ban van Ahriman komen, zoals Steiner daarover spreekt, omdat wij door het materialisme geen dankbaarheid meer voelen. Als steeds weer ieder jaar, de groenten of vruchten tot bloei worden gebracht. Ik kan zeggen, het komt er toch weer opaan, dat we een verhouding moeten kunnen vinden tot de natuur.
Of je zou kunnen zeggen, je zou eigenlijk moeten leren een verchristelijkt Druïsme, een vorm dat je een verhouding vindt tot de natuur, waardoor je je aan de ene kant verbindt met de Christus en aan de andere kant, net zoals we met de Druïden hebben gedaan, dat we uitstromen in de natuur en Christus is nu veel dichterbij gekomen, want die is nu in ons hart. Ik denk dat voor de verdere ontwikkeling van onze cultuur het van heel groot belang is dat we de gevoeligheid weer leren die de Druïden vroeger hadden, maar dan verbonden met het eco bewustzijn en de denkkracht die we nu hebben, dat we toch weer die geneeskracht leren ontwikkelen. Je hebt b.v. Marco Bokatchink die met groepen mensen naar plekken gaat waar hij een verstoring van de natuur voelt dan zingt hij met de mensen daar en dan merk je dat daar een verandering door ontstaat op die plek. Ook Stonehange zelf die op 21 juni en
21 december de gang van de zon door de seizoenen zichtbaar maakt. Het uiterste punt waar de maan kan opkomen en het uiterste punt waar ooit de maan kan ondergaan, de maan is uitermate beweeglijk en pas na 18 2/3 jaar komt de maan op hetzelfde punt ergens bij dat landschap als daarvoor. Dat hebben die Druïden gemeten. Hawkins heeft daar een boek over geschreven: Stonehange decoded. Hij beschrijft dat ritme van 18 2/3 ook op bepaalde stenen en paaltjes rond Stonehange en misschien is het belangrijk om dat getal te noemen, want wij kennen dat getal uit de astrologie. Of de astrosofie. Want op het moment dat je 18 2/3 jaar oud wordt beleef je de z.g. noordelijke maanknoop, dat is dat de zon en de maanbaan zich net zo kruisen in een bepaald Zodiak teken als bij de geboorte en in de geesteswetenschap is het bekend dat het een heel belangrijk moment is, want dan krijg je een soort hogere “ik” inslag. Dat betekent dat je iets hebt afgesproken met de engelwezens in het vorige leven daar kun je je op dat moment van bewust worden!
Dat zie je ook in de biografie dat er dan verschrikkelijk veel gebeurt, dat het een moment is waar veel verandering optreedt. De herhaling daarvan is 37 jaar. En de zuidelijke maanknoop dat is 9 1/3 jaar.
De herhaling daarvan op 28 jaar geeft je de mogelijkheid om afscheid te nemen van het karmisch verleden. Ongelooflijk interessant als je biografisch werk doet om juist die maanknopen te kunnen benoemen. Je krijgt het gevoel bij die Druïden dat ze de maanknopen kenden van het lot van het volk waarvoor ze werkten. Die Druïden hadden een ongelooflijke grote wijsheid. Zij gingen b.v. in die kromlegs dat kun je zien in Cornwall, waar zo’n steen ligt op andere stenen daar ging zo’n priester onder op het moment dat de zon fel scheen, dat fysieke zonlicht werd dan tegengehouden door die steen, maar het geestelijke zonlicht ging er doorheen. Je zou kunnen zeggen het fysieke zonlicht heet het susiferisch en met het geestelijke zonlicht zijn de Cherubin, de Serafin en de Tronor mee verbonden. Dat voel je ook, die ambivalentie van het zonlicht. Aan de ene kant stelselmatig materialisme, aan de andere kant de ongelooflijke verkwikkendheid in de geest.
Die Druïden beleefden dan heel sterk dat geestelijke zonlicht, omdat het fysieke zonlicht wordt tegengehouden door die steen. En dan mediteerden ze op de geestelijke krachten van de plantenwereld, die daardoor kwamen tot imaginaties welke planten een geneeskrachtige werking hadden voor het lichaam. Daarmee hebben ze een ongelooflijke wijsheid opgebouwd, dat weten we helemaal niet meer. We zoeken het ook in de seizoenen. Want als je naar die Orcan eilanden gaat,
daar heb je die prachtige steencirkel, de Broadcar circle, die bestaat uit 60 stenen. De maansteen cirkel, voor iedere dag een mannelijke en vrouwelijke steen. En op 21 juni vonden daar feesten plaats waarbij de Druïdische priesters heel sterk met het licht van Luch verbonden, dit als het ware door zich heen lieten gaan. En de mensen die in die steencirkel dansten namen dan heel sterk het uiterlijke, geestelijke zonlicht op dat was verbonden met het fysieke zonlicht op 21 juni. Als je dan verder gaat op die Orcan eilanden dan zie je een merkwaardige heuvel; dat is een grafheuvel, die heette de maishole en daar vond precies het tegenovergestelde plaats.
Als je daar ingaat moet je door een lange gang: daar hebben waarschijnlijk heel lang geen mensen begraven gelegen, dan zie je de stenen die daar van binnenuit zijn opgebouwd en precies op 21 december komt het eerste zonlicht door die gang naar binnen en valt op de stenen daar in de binnenruimte, die daardoor helemaal roze opgloeien. Nou, dat was een mysterie voor die Druiden.
Aan de ene kant het zonlicht dat van buiten je op 21 juni tegemoet stroomt en aan de andere kant dat zonlicht dat als het ware helemaal verinnerlijkt in de diepte van de aarde kan schijnen en dat je op 21 december kunt bekijken. Nou, dan kun je jezelf de vraag stellen: “ is dit niet een anticipatie op dat wat we in het Christendom kennen?” Dat we het Johannesfeest vieren rond 21 juni ? Dat dit dus de beweging is, dat de geestkracht uit de kosmos komt en dat het een heel ander soort werkzaamheid geeft dan 21 december (of wat later de kerst) waardoor je juist heel sterk het innerlijk licht van de ziel in je kunt opnemen. Maar die Druïden die een enorme wijsheid hebben gekend: je zou kunnen zeggen dat je het Keltisch Christendom niet kunt verstaan als je niet wat we nu proberen te doen, uitvoerig spreekt over het Druïsme. Want het Katholieke Christendom en ook het protstante Christendom hebben heel sterk de wortels in het Joodse denken, het oude testament. Maar het oude testament, als je het zo zou willen noemen, en het Keltisch Christendom is Druïdisme. Daardoor kun je ook heel het Keltisch Christendom verklaren, want het is een hele grote liefde voor de natuur. Wat is er gebeurd met betrekking tot de incarnatie van de Christus? Er is b.v. een aards Druïde geweest. Aan het hof van Koning Konkolbar in Ierland die stelde dat Luch aanstaande is mens te worden. Die schouwde dat.
Dat betekent dat het wezen dat met de zon verbonden was zich losmaakte van de fysieke zon en steeds dichter de aarde naderde en zocht naar een menselijke incarnatie. Dat is heel interessant. Dat in het Keltisch Christendom mensen zijn geweest, die geschouwd hebben, dat de kosmische Christus de aarde naderde. Dat is kenmerkend voor het Keltisch Christendom en dat kun je ook platonisch Christendom noemen, dat betekende de nadruk op de kosmische Christus. In Europa hebben we veel meer de nadruk op de Jezus mens. We weten ook niet of de Christus mens nu de kosmische was of niet. Dat kun je Aristotelisch Christendom noemen. Het Keltisch Christendom legde heel sterk de nadruk op de kosmische Christus. Dat komt, omdat mensen dat geschouwd hebben. En misschien is daar ook de verklaring in het verhaal van Iona dat ook Iona dat meisje was, Bright die dezelfde benaming heeft als de Keltische heilige geest die dan Dun Eye opgaat, de hoogste berg op Iona, aan de westkust van Schotland en dat zij dus op een gegeven moment in een innige, diepe ruimte komt en een landschap binnenwandelt en dan aanklopt aan een deur en er doen een vrouw en een man open, die net een kind hebben gekregen. Zij wiegt het kind die nacht en geeft een deel van haar mantel en dat blijkt het Jezus kind geweest te zijn. Dat zij imaginatief in haar armen heeft gedragen, dat is eigenlijk een teken daarvan, dat er in Brittanië mensen waren die een helderziend vermogen hadden die hebben geschouwd dat Luch mens geworden is. Toen Christus de aarde naderde dat hij op de zon heeft achtergelaten zijn vergeestelijkte, goddelijke lichaam, maar dat hij niet in de Jezus mens kon incarneren met een volledig vergeestelijkt etherlichaam, dat bij hem macro kosmische proporties had. Hij zou niet kunnen incarneren in een mens als hij dat niet zou achterlaten. Er bestaan verhalen over dat hij dat heeft achtergelaten boven Brittannië. Die mensen uit dat Keltisch Christendom die daar dat hebben geschouwd als een louter van goud doordrongen liefdelicht van het ether kleed van de Christus, die de hele natuur doortrok. Daarom hebben ze hem genoemd Christus de heer van de Elementen. Je kunt zeggen, het Keltisch Christendom is geen verinnerlijkt Christendom. Als je b.v. naar Ierland gaat waar Brandahm vandaan komt aan de westkust.
Je kunt merken dat Brandahm, in een bootje is gegaan en helemaal op Godsvertrouwen het bootje zijn weg heeft laten gaan , dat is kenmerkend voor het Keltisch Christendom, dat ze een heel sterk Godsvertrouwen wilden hebben. Als ze het leven daarbij lieten was dat Gods wil. Je wandelt verder door tot Mounth Eagle. Dan zie je daar die z.g. Bihyves, dat zijn van die leem of steen gebouwde hutten die precies de vorm hebben van de aura van de mens. We vonden niet dat hij heel sterk bad, maar dat hij in de deuropening zat en dan uitkeek over de hele Atlantische oceaan. Toen ik daar was kwam er vanuit Month Eagle een regenbui aan vanuit de Atlantische Oceaan: het was een groot modern kunstwerk, een ongelooflijk spel van licht en duisternis. Het was een gebeurtenis, waarbij je je adem inhield. En dan beleefde zo’n heremiet daarin de Christus. De Scheppende Christus. Dat betekende dat je in de zintuig openbaring de Christus beleefd. Niet direct in de diepte van de ziel, dat hoort bij de oosterlijke mysteriestroom.
Is het ook bekend dat een Ierse monnik Columba die ook gevochten heeft in de vijfde, zesde eeuw naar Iona reist? Aan de zuidkust aankomt en daar een klooster van hout bouwt. En over deze Columba wordt ook heel veel verteld. Dat hij eerst Joranese inspiraties heeft gehad en vanuit Iona is een Schots, Iers Christendom tot bloei gebracht, die ook heel sterk Europa heeft beïnvloed. Missionarissen van Iona die hebben reizen gemaakt in Nederland, Duitsland tot Zwitserland aan toe (Sint Gallen) en hebben daar het Iers Christendom in Europa gebracht.
Karel de Grote had ook adviseurs, die verbonden waren met het Ierse Christendom. Kenmerkend voor het Ierse Christendom tot bij Irigena is, dat er een hele sterke liefde is voor de natuur en dat de Scheppende Geest in de natuur tot gedachten wordt gebracht en dat de Christusgeest in verbondenheid met de natuur begrepen mocht worden. Dus geen scheiding tussen natuur heidendom in een soort idealistische sfeer kwam werken, maar juist Christus verbonden met de hele natuur. Als je b.v. ook in Iona bent, heb je het gevoel alsof direct het Hemelse ether licht naar beneden stroomt. Waarschijnlijk is het ook altijd al het Chakra van de aarde geweest, maar vooral ook, omdat het een brandpunt is geweest van het Keltisch christendom, voel je heel sterk daarin de hele atmosfeer en de geestelijke werking daarvan. Ze hebben daar een bepaalde naam aan gegeven: de naam verbonden met het geestelijk wezen dat Columba en de anderen heeft geïnspireerd, wordt nu genoemd. Aan de zuidkant van het eiland heb ik het gevoel dat het daar heel sterk werkt en Steiner zegt daarover: het geestelijk wezen is dezelfde als Johannes, de evangelist. Die vanuit de geestelijk, goddelijke wereld Columba heeft geïnspireerd. Noanna zelf heeft het Keltisch Christendom geïnspireerd. Iona betekent duif of heilige geest. Je hebt ook het gevoel dat je eigenlijk alleen goed kunt lopen als je de bereidheid hebt Katharsich in je ziel te laten werken. Want eigenlijk is dat hemellicht zo sterk dat je dat moet kunnen verdragen. Als je zoekt naar een moment van zelfbezinning, werkelijk dichter bij de goddelijke wereld, de Christus wilt komen, kun je heel goed een aantal weken naar Iona gaan. Daar vlakbij is
een ander eiland, dat is Taffa, dat bestaat uit basaltblokken. Het lijkt wel weer een soort polariteit te zijn tussen vrouwelijk en mannelijk. In Taffa hebben vroeger Keltische inwijdingen plaats gevonden, die bestonden hieruit, dat je met je bootje in de grot van Staffa ging waar voortdurend de zee naar binnen slaat en vastgebonden in dat bootje omdat het er nogal stormachtig was, dat zo ongelooflijk tekeer ging, dat daardoor de ziel uit trad. En dat je daardoor bewust werd van de wereld van de natuurwezens. Dat zijn natuurlijk voorchristelijke mysteriën. Op Iona zijn de voorchristelijke mysteriën verchristelijkt tot dat wat je het Keltisch Christendom noemt.
“Ik wil nog even verder over het vergeestelijkte etherlichaam of levensgeest, die de Christus heeft achtergelaten bij zijn menswording boven Brittannie. Als je b.v. zegt: De Christus werkt overal, dan is het misschien toch nog in zekere zin abstract. Wat ik van Rudolf Steiner leerde is dat dat etherlichaam van de Christus of het Christus ik in de Jezusmens er door Christus zelf pas in de negende eeuw zich weer verbindt met het goddelijke levenslichaam, dat hij had achtergelaten boven Brittanie. Dat het nog eeuwen duurt voordat Christus ik zich daarmee kan verbinden. En naar mijn idee is het vanaf dat moment, dat de Christus van zijn Goddelijke levensgeest als een mantel van de liefde, rondom de hele aarde spreidt. Maar het heeft toch eeuwen geduurd, voordat het volledig werkzaam, was. De Christus werkt ook in de diepte van de aarde door Stille zaterdag, maar ook in de periferie van de aarde. Je zou kunnen zeggen, en nu in onze tijd kun je eigenlijk overal in de ether het liefdeslicht van de Christus waarnemen. En voelen. Ik zou me daarom willen aansluiten bij de vraag die is gesteld : wat kan het Keltisch Christendom bijdragen aan de huidige tijd. Ik denk dat het kenmerkend is voor het Keltisch Christendom dat ze de mogelijkheid hebben voorbereid, dat wij overal in de ether wereld de Christus kunnen bereiken. Daardoor de liefde kunnen voelen tot ieder wezen om ons heen. We zullen (hoe doe je dat, hoe kun je nou naar je werk gaan en de drukte van het werk en tegelijkertijd de Christus ervaren.) Hoe doe je dat? De Christus werkt overal, maar het is de vraag, hoe kun je je bewust verbinden met de in de ether wereld werkenden Christus.En dat noem ik zelf, ongedeelde aandacht. Ongedeelde aandacht betekent dat je volledig hoort, volledig ziet, je lichaam volledig voelt en dat je tegelijkertijd je ik volledig waarneemt, zodat je zelf kunt bepalen of je wel of niet denkt en als je wilt denken hoe en wat je denkt. Vrijheid in het denken. Ongedeelde aandacht is volledig gewaarzijn en ik geloof dat dat de houding is waarmee je in onze tijd, waar je ook bent, ook al is het in de drukte van de stad, de etherische Christus kunt bereiken. Want om die etherische Christus te beleven is het nodig dat je een volledige openheid hebt, volledig onzelfzuchtig bent en volledig kunt uitgaan naar je hele omgeving. En de ongedeelde aandacht heeft de kwaliteit waarbij je jezelf kunt waarnemen uit welke motieven je handelt, bij jezelf, je neemt het ik waar. En als je het ik waarneemt, als het ik zichzelf waarneemt zonder denken, dan ontstaat het beleven van “Ik ben” en van daaruit kun je de hele omgeving ervaren. Ik kan volledig denken, spreken, handelingen verrichten, terwijl je dat tegelijkertijd doet vanuit ongedeelde aandacht. In die ongedeelde aandacht kun je dan merken, dat de liefdekracht van de Christus werkzaam kan worden in momenten van de ongedeelde aandacht. Dan voel je dat die bewuste leegte wordt vervuld. Ik dacht misschien als afsluiting van de avond als u het goed zou vinden, die oefening van de ongedeelde aandacht te doen. Om te kijken wat het voor houding is, de houding van Parcival.
Wat vindt u daarvan?
In de academie doen we de oefening heel veel, ik bouw het zo op dat je de hele gehoorsruimte hoort alleen benoem je de geluiden niet met je denken. Dan vraag ik of je de hele ziensruimte kunt zien, maar dat je niet object gericht waarneemt - als je denkt in dat glas zit te weinig water dan is dat een denkoordeel verbonden met de waarneming - maar dat je zo waarneemt zonder denken, en dan zie je eigenlijk de hele ziensruimte. Je ziet het heel goed scherp in het midden, maar je ziet de hele ziensruimte. De eenheid van het zien. Dan het volledig waarnemen van het lichaam. Dat doe je door het lichaam te voelen. Dus als je pijn ergens hebt of op een bepaalde manier zit zonder oordeel van het denken, de gewaarwordingen van het lichaam zuiver te voelen. Of b.v. een bepaalde zielestem. Misschien een doorwerking van een bepaalde emotie, maar dan zonder gedachten, alleen het voelen te voelen. Dat heeft een incarnerende werking. En dan - als laatste- dat je merkt hoe je je denken tot rust kunt brengen dat niet gedacht wordt. Maar zelf bepaalt wanneer je denkt, en wat je denkt. Dat kun je doen door onmiddellijk het ik waar te nemen. Je ik waarmee je denkt: ik bedoel niet het zelfbeeld maar je kunt zelf bepalen wat je denkt en neem je ik waar, zodat je onmiddellijk kunt zien dat je tot denken komt, dan spreekt je taal zinnen uit, innerlijk. En het enige wat je dan doet is dat je niet ziet dat je denkt, je hoeft alleen maar iets niet te doen. Als je ziet dat je denkt, niet verder denken, dat is het enige. Iets niet te doen. Dan bouw ik het zo op. Dan zou je je innerlijk kunnen uitspreken, niet ik maar Christus in de hele omgeving. Dit duurt ongeveer 10 tot 12 minuten.
Men gaat akkoord, iedereen blijft.
Beginnen we met de gehoorsruimte: het is de vraag of je de hele akoestische ruimte kunt horen. De geluiden in het nabije en het verre, zonder het met het denken te benoemen. Je ik is het middelpunt van die ruimte en die akoestische ruimte zelf heeft geen grens. Je hoort of het een concert is. Dan merk je dat je eigenlijk stilte ook hoort middenin de geluiden, alles is met elkaar verbonden. De eenheid van de gehoorsruimte. En terwijl je in die gehoorsruimte blijft; je gaat er niet uit…verbindt je je.
Met je ogen in de verte zie je iets scherp, het kan ook een beetje verglijden van het ene naar het andere punt. Zie je in de verte en dan probeer je ook de ruimte waar te nemen tussen jou en dat punt. In het midden scherp, in de periferie minder scherp.
Dat is heel apart. Als je zo in de stad loopt neem je alle mensen waar in het waarnemingsgeheel en dan ontstaat er iets wat je zou kunnen noemen: mededogen van het zien. Het enkele wordt opgenomen in het geheel. En terwijl je in de ziensruimte blijft, je kunt het normaal gesproken ook horen, dat gaat vanzelf, voeg je nog daaraan toe, het volledig voelen van het lichaam. De wijze waarop je zit, hoe je voeten de bodem raken, de warmte van het lichaam, volledig aanwezig zijn in het lichaam. Voelend
En dan als vanzelf word je je ook bewust van je ademhaling. We hebben zo aandacht opgebouwd in het horen, het uiterlijke zien, voelen we met diezelfde aandacht, nemen we nu ook innerlijk het denken waar. Je wacht af het moment dat het ik tot denken komt. Als een wachter. Dat je onmiddellijk kunt zien dat je denkt. Het enige wat je doet, is dat je iets verder denkt. Je neemt het even waar, maar het is geen vorm of kleur. Je bent het zelf. Je kijkt in je eigen substantie. Wees een substantie. Het is een heel bijzonder moment. Dat het ik zichzelf gade slaat. Dan rust voor het eerst het ik bij zichzelf. En wat je kunt noemen ik ben. Dat is het middelpunt van de ongekende aandacht. Het ik ben dat is helemaal bij zichzelf. Het moeilijke denken en vandaar ben je helemaal in de periferie, je hoort, je ziet en je voelt. Er is geen scheiding tussen binnen en buiten. Ongedeelde aandacht. Dan de vraag of je een moment voor jezelf kunt vinden dat je goed verwoord dat je innerlijk zou kunnen uitspreken. Niet ik dat is het zelfbeeld, maar Christus in de omgeving. Goed, einde van deze oefening in de ongedeelde aandacht of tegenwoordigheid van geest. Dat kun je misschien kort nabespreken. Wat voor kwaliteiten bemerkt u als je probeert in die ongedeelde aandacht te komen. Wat zijn dat voor bewustzijns-kwaliteiten. Rust, zuiverheid. Nu het denken even niet meewerkt kun je ook een oordeelsloze ontmoeting hebben. Niet in het oordelen van het denken. Geluk. Apart hé.
Verruiming: de ruimte wordt anders. Andere ruimte berekend. Dit kun je oefenen, je kunt wandelen met ongedeelde aandacht. Dan krijg je de schoonheid van de natuur te zien. Of de buizerds die je ziet vliegen. Hoe de zon over de wei schijnt waar de vorst nog werkt. Dan kun je de schoonheid van de natuur helemaal beleven zoals ze is. En dan terug naar huis. En kijk eens of je met ongedeelde aandacht kunt spreken. Met de mensen die in je nabijheid zijn. Of misschien met ongedeelde aandacht werken. Dat is heel goed mogelijk, omdat de ongedeelde aandacht geen meditatie inhoud kent. Maar het leven zelf. De mogelijkheid om de verbondenheid met alles om je heen te voelen Christus in de wereldether. Ik sluit af met een gedeelte uit de grondsteenspreuk van Rudolf Steiner die gaat over de Christus. Het vierde gedeelte daarvan.
In de tijd der ruimte trad uit de wereld der geesteslicht de aardse wezensstroom. Nachtdonker heerste niet langer, daghelder licht straalde in de mensenzielen, leegte dat verwarmt de arme herders harten, licht dat verlicht de wijze koningshoofden. Goddelijk licht, Christuszoen. Verwarm onze harten, verlicht onze hoofden, dat goed moge worden, wat wij uit harte gronden. Wat wij uit hoofde doelvervuld leiden willen.”